Lexicon: keikoWoordenschat: keiko

For many of our new members, all the Japanese terms used in class can be confusing. From my own experience I know it’s taken me months to get to know most of the common terms. Of course students can find help in the glossary compiled by our teachers, but at times a bit of extra explanation may be helpful.

We’ll start off this series of lexicon posts with the types of keiko.

The word keiko itself means “practice”, “study” or “training” and consists of two kanji, 稽 (kei, to think/consider) 古 (ko, old). One could say that everything we do in the dojo is keiko.

  • Jigeiko (地稽古) Often called “free practice”, jigeiko allows you to practice any technique you would like. The kanji 地 has many different meanings, though in this case “real life” or “true nature” would be the closest meanings to apply. In jigeiko one does not think in terms of “winning”, it’s not a true fight. Instead, both kendoka work together to get the most out of the day’s practice.
  • Sogo renshu (総合練習) At Renshinjuku, sogo renshu is a type of jigeiko that is often suggested to students. Sogo (総合) stands for “integration”, or “putting together”. By practicing the techniques studied earlier in class you may attempt to integrate them into your own kendo.
  • Shiai geiko (試合稽古) A shiai (試合) is a match, a competition. Thus this type of geiko is meant to closely match shiai conditions: instead of practicing techniques, students attempt to win while at the same time not losing. This sets it apart from all other types of keiko, where you never worry about losing. In shiai geiko all normal competition rules apply.
  • Uchikomi geiko (打ち込み稽古) An exercise performed in pairs, motodachi will show openings for kakarite to attack. The goal is to improve both your technique, your footwork, sense of maai and your zanshin. Two readings of the kanji 打ち込み seem relevant: “put your heart into” and “invasion/drive into”. Regarded separately the uchi is conjugated of utsu (打つ, to strike/hit) and komi is conjugated of komu (込む, to go into). In a recent class, Heeren-sensei and Kiwa-sempaidemonstrated the use of seme techniques in uchikomi geiko.
  • Kakari geiko (懸かり稽古) While the kanji 懸かり have multiple readings, in this case “attack” would seem appropriate. Also, the verb kakaru (懸かる) can also be read as “to deal with”, which is apt as in kakari geiko it is your goal to break through your trainer’s defense. Sensei will not show openings, instead sensei will only allow strikes that are correct to connect and will fend off everything else. You must go all-out, while ensuring that your technique is correct. If your technique is sloppy, you will not be allowed to hit your partner.
  • Mitori geiko (見取り稽古) Believe it or not, but simply watching class from the sidelines has its own name. Do not be deceived! There is a difference between watching and observing, because by truly paying attention to your fellow students you can learn a lot! Also, the verb mitoru (見取る) means “to understand”.
  • Kata geiko (型稽古) The kanji 型 stands for a mold, e.g. something used to re-create in a standardized shape or form. In kata practice, we learn certain essentials of kendo by reproducing predetermined choreography. Each kata focuses on one or more important things to learn.
  • Mawari geiko (回り稽古) Mawari is literally “rotation” or “circulation”. Exercises performed with two people, for a set amount of time or strikes after which one rotates towards the next partner. This occurs in our dojo, when all students line up in two rows across from each other. After each short practice the lines move one position and you meet another partner.
  • Enjin geiko (円陣稽古) Everyone forms a circle (enjin) around one kendoka in the center. Either the center kendoka fights everybody in turn (often occurs on special occasions), or with every quick fight the winner stays in the center while the loser is sent away.
  • Moushiai geiko (申し合い稽古) A type of enjin geiko, where the winner picks the next person to practice with.

With many thanks to Zicarlo for advising on the additional meaning of various kanji.

Voor veel nieuwe kendoka kunnen al die Japanese termen maar verwarrend zijn. Uit eigen ervaring weet ik dat het maanden kan duren voor je de meest gebruikelijke termen correct kent. Natuurlijk is de woordenlijst die onze leraren hebben opgesteld erg handig, maar soms is wat extra uitleg handig.

We beginnen deze serie van “woordenschat” artikelen met de verschillende soorten keiko.

Het woord keiko zelf betekent “oefenen”, “studeren” of “trainen” en bestaat uit twee kanji: 稽 (kei, denken/beschouwen) 古 (ko, oud). Je zou kunnen zeggen dat alles wat wij in de dojo doen keiko is.

  • Jigeiko (地稽古) Word vaak “vrij oefenen” genoemd en stelt je in staat om technieken naar keuze te oefenen. De kanji 地 heeft meerdere betekenissen, maar in dit geval zijn “ware natuur” en “levensecht” denk ik de meest toepasselijke. In jigeiko gaat het niet om het winnen, het is geen gevecht. Beide kendoka werken samen om het beste uit hun training te halen.
  • Sogo renshu (総合練習) Bij Renshinjuku is sogo renshu een vorm van jigeiko die vaak wordt benadrukt. Sogo (総合) staat voor “integratie” or “samenstellen”. Door technieken uit de les van die dag te oefenen kan je ze eigen maken en een plek geven in jouw kendo.
  • Shiai geiko (試合稽古) Een shiai (試合) is een wedstrijd. Dit soort geiko is gericht op het simuleren van shiai situaties: het gaat niet meer om oefening, maar om het scoren van punten. Er ligt een grote nadruk op verdediging, afweer, seme en scoren.
  • Uchikomi geiko (打ち込み稽古) Een oefening waarbij motodachi openingen toont die moeten worden aangevallen. Het doel is om je technieken, voetenwerk, gevoel voor maai en je zanshin te verbeteren. Twee betekenissen van 打ち込み lijken relevant: “je beste geven” en “iets er in drijven / invasie”. Apart bekeken is uchi een vervoeging van utsu (打つ, slaan/raken) en is komi een vervoeging van komu (込む, ergens in gaan). In een recente les demonstreerden Heeren-sensei en Kiwa-sempai het nut van seme technieken in uchikomi geiko.
  • Kakari geiko (懸かり稽古) De kanji 懸かり hebben meerdere betekenissen, hoewel “aanval” het meest toepasselijk lijkt.  Ook het werkwoord kakaru (懸かる), “omgaan met”, is toepasselijk want in kakari geiko is het jouw doel om door de leraar zijn verdediging te breken. Sensei toont geen openingen en staat je alleen toe hem te raken wanneer jouw aanval correct is. Alle andere slagen worden afgeweerd of genegeerd. Is je techniek slecht, dan zal je niet kunnen slaan.
  • Mitori geiko (見取り稽古) Geloof het of niet, maar zelfs ‘bankzitten’ heeft een eigen naam. Maar laat je niet voor de gek houden! Er is een verschil tussen kijken en observeren, want van het bestuderen van je klasgenoten kan je heel veel leren. Het werkwoord mitoru (見取る) betekent dan ook “begrijpen”.
  • Kata geiko (型稽古) De kanji 型 staat voor “matrijs”, een werktuig om reproducties te maken van een standaard vorm. In kata leren we essentiële kendo lessen door choreografieën te herhalen. Elke kata richt zich op het aanleren van één of meerdere belangrijke lessen.
  • Mawari geiko (回り稽古) Mawari betekent letterlijk “rotatie” of “circulatie”. Oefeningen worden met twee personen uitgevoerd en na een bepaalde tijd of aantal slagen wisselt men. In de dojo zie je dit terug in de oefeningen waar twee rijen mensen tegenover elkander staan en steeds een plekje opschuiven.
  • Enjin geiko (円陣稽古) Iedereen vormt een cirkel (enjin) rond een kendoka in het midden. Op speciale gelegenheden vecht de middelste kendoka om de beurt tegen alle anderen; een ware uitputtingsslag. Anders zie je vaak dat de winnaar van een gevecht in het midden blijft en de verliezer uir de cirkel gaat. Zo blijft de sterkste over.
  • Moushiai geiko (申し合い稽古) Een soort enjin geiko waarbij de winnaar steeds zijn volgende tegenstander kiest.

Met dank aan Zicarlo voor uitleg van de verdere betekenis van verschillende kanji.

Leave a Reply